Van jongs af aan zijn we bezig met het 'verdienen' van diploma's. Een beetje jongvolwassene die wil meetellen kan zonder al te veel moeite zijn kamermuren behangen met een dozijn aan diploma's te beginnen met het veterdiploma in de kleuterjaren. Al snel gevolgd door achtereenvolgens minstens 2 zwemdiploma's, een fietsdiploma, tafeldiploma, verkeersdiploma, getuigschrift basisschool, typediploma, bromfietsbewijs, diploma voorgezet onderwijs, theoriediploma en rijbewijs. Daarnaast zijn er vast nog scholen die nog meer diploma's of getuigschriften bedacht hebben, niet te vergeten de bewijzen van vaardigheden die verzonnen worden door sportverengingen. Nee, zonder diploma kom je nergens in dit land, dat leren we onze jeugd al heel snel. En dan nog eens al die onderzoeken die we moeten ondergaan. Afgezien van die op het consultatiebureau, waar we over het algemeen weinig weet van hebben gaat het onderwijs gebukt onder de terreur van de toets-maffia. Citotoetsen, vanaf het vijfde levensjaar minimaal 6 per jaar, vergallen menig kinder- en leerkrachtgeluk. Tijd voor plezier en ontspanning is er niet. Van jongs af worden kinderen onderworpen aan kreten als 'opbrengstgericht', 'het moet ergens toe dienen', 'het moet effect sorteren', 'wat kunnen we ermee bereiken', 'wat is het doel', wat is het nut' etc. etc. Ze leren dat resultaten onbarmhartig openbaar worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld de onderwijsinspectie doet met het publiceren van de resultaten van hun onderzoeken naar de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Dat daarbij alleen gekeken wordt naar opbrengsten hoeft uiteraard geen betoog.
Volgepropt met dit soort veel-te-ver-doorgeslagen ideologieën bemerken de jongvolwassenen dat het 'meten is weten' adagium ook onder de 'grote' mensen tot het ultieme is verheven.
Of ze nu in het bedrijfsleven gaan werken of bij de overheid: Onderzoeken zijn er in overvloed. Ze leren echter wel snel het grote verschil met de onderzoeken die ze kennen van 'vroeger'. Onderzoeken moeten over het algemeen wel leiden tot het gewenste resultaat. Opdrachtgevers zijn niet zo geïnteresseerd in onafhankelijke onderzoeken. Men wil van te voren graag weten wat uit het onderzoek komt en als het even kan ook aangeven wat er uit het onderzoek zou moeten komen, wil het aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Makkelijk te manipuleren commissievoorzitters deinzen er niet voor terug om gegevens in rapporten te veranderen of feiten en conclusies te verdoezelen. Tenslotte is dit commissiewerk leuk, levert het heel wat op, is het niet in pecunia, dan wel in andere opdrachten of zelfs een leuke baan en zijn we niet op de wereld om elkaar het leven zuur te maken, nietwaar? Overigens geldt dit niet alleen voor onderzoeken, maar toch ook wel voor uitvindingen die bepaalde sectoren onwelgevallig zijn.
Vraag me niet om voorbeelden, want die zijn er te over. Daar hoef je alleen maar de kranten voor te lezen. Alleen deze week al het onderzoek naar de radicalisering, waarin de PVV als bedreiging van de democratie wordt gezien en de opdrachtgever (BZK) wil dat de uitkomsten worden aangepast. Een ander mooi voorbeeld is toch wel het rapport dat de commissie Cornielje openbaar heeft gemaakt, waarbij de voorzitter (Clemens Cornielje de CdK van Gelderland) volgens ingewijden bewust gegevens in het rapport zodanig heeft gewijzigd dat de politie er in zijn rapport gunstig van afkomt. Doordat de politiebond stevige kritiek uitte komt er nu een onderzoek naar het werk van de commissie Cornielje, maar de samenstelling van die commissie roept op zijn minst twijfels op over haar onafhankelijkheid. Die nieuwe, door minister Ter Horst ingestelde, commissie bestaat nl. uit de voormalige begeleidingsgroep van de commissie Cornielje. Als je dat leest vraag je je af of de minister wel echt geïnteresseerd is in een andere uitkomst dan die van het oorspronkelijke onderzoek.
'Meten is weten' is in goed Nederlands allang vervangen door 'Alleen meten wat we willen weten'.
Met beschouwende groet,
De Secretaris
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten