zondag 19 september 2010

I Maximus

Nog een week of 2, hooguit drie en dan kun je wel zeggen dat ik mijn doel heb bereikt: Het CDA weghalen uit het midden en er een solide rechtse partij van maken. Uiteraard had ik daarbij een mooie positie voor mij in gedachten. Hoe het spel gespeeld werd snapte ik pas goed toen ik zag hoe gemakkelijk je een gevaarlijke tegenstander kan uitschakelen door een negatief beeld van hem op te hangen. Jammer voor Wouter (best een aardige vent), maar zijn partij moest een toontje lager zingen en mijn 'met Bos ben je de klos' heeft uitstekend gewerkt. Ook JP moest weg. Maar dat moest ik sluw aanpakken. Belangrijk was dat ik hem de hemel inprees na de val van het Kabinet. Toen Van Heeswijk mij belde op die mooie avond en me vroeg wat ik vond van het doorgaan met JP als eerste man steunde ik dat voorstel uiteraard van harte. Ik wist wel dat het niets zou worden, dat we als partij klappen zouden krijgen. De mensen waren helemaal uitgekeken op JP en mijn kans zou daarna komen. Ik had daar al uitvoerig over gesproken met Henk, toen nog secretaris van het bestuur, maar in belangrijk in mijn plannen. Henk steunde me. Henk is zo mogelijk nog onbetrouwbaarder en manipulatiever dan ik, maar van een grefo wordt dat kennelijk eerder verwacht dan van een katholiek. Je snapt wel dat het zetelverlies van mijn partij me dus niet slecht uitkwam, al kon ik dat natuurlijk niet laten merken. JP stapte op, gevolgd door Peter, de partijvoorzitter. Dat ik het daarna voor het zeggen zou hebben in de partij was natuurlijk zonneklaar. Veel concurrentie had ik tenslotte niet, daar had ik wel voor gezorgd. JP en Peter vertrouwden me volkomen en zodoende kon ik mijn invloed laten gelden bij de samenstelling van de lijst. Alleen kon ik niet zo gemakkelijk van Ab af. Die heeft in de partij nog een grote naam, maar ik erger me al jaren wild aan dat arrogante semi-linkse geweten van onze partij. Met mijn meest vrome gezicht zei ik na de verkiezingen dat ons als verliezers bescheidenheid past. Natuurlijk hadden Henk en ik al nog voor de start van de onderhandelingen met Geert het hele scenario doorgesproken en heeft hij die zaken weer afgekaart met Mark. Het liep precies zoals we wilden. Het boegbeeld Cohen overspeelde al vrij snel zijn hand bij Mark, die tot Jobs 'stomme verbazing' de onderhandelingen staakte. Gelukkig was het niet al te duidelijk dat Mark het liefst met ons verder wilde. Wat dat betreft moet Mark nog veel leren. Hij wil zo graag minister-president worden dat Geert en ik vrijwel alles voor elkaar kunnen krijgen. Ik moest alleen nog de kwestie Ab regelen. Ik vind dat ik dat slim heb aangepakt door hem medeonderhandelaar te maken. Ik wist dat hij daar niet tegen zou kunnen en zijn kont tegen de krib zou gooien. Met behulp van mijn broeder-in-de-strijd Henk hebben we het probleem Klink aardig kunnen tackelen. Kathleen en Ad, de twee andere dissidenten hebben we nu al aardig aan de leiband. Overigens speelt dat probleem niet echt meer, omdat de SGP in vertrouwen al aan Piet Hein heeft laten weten een nieuw rechts Kabinet te zullen steunen.
Nu we er bijna uit zijn, kon ik niet nalaten om nog even te zuigen naar links en dan vooral naar de PvdA, door te zeggen dat ik reken op een constructieve houding van de oppositie. Daarbij trok ik natuurlijk weer mijn meest redelijke gezicht dat zoiets uitstraalde als "wie kan daar nou tegen zijn". Gaat die Job dat 's avonds op zijn eigen hakkelende wijze in P&W ook nog eens bevestigen. Nee, die zien we voorlopig niet meer terug!
Ik wil liever geen minister van Buitenlandse Zaken meer worden. Ik wil dicht in de buurt van Mark blijven. Alleen met Geert vertrouw ik het niet en bij Buitenlandse Zaken ben ik te vaak van huis. Ik wil wel zo'n nieuw combinatie-ministerie, beetje met landbouw, milieu en nog wat van die dingen. Kan ik aan de ene kant iets extra's doen voor onze achterban en aan de ander kant die linkse milieugroeperingen aan banden leggen.
Ik ben al wat kandidaten voor ministersposten aan het benaderen. Screening op competenties is van belang, maar het moeten geen al te grote ego's zijn en vooral van rechtse signatuur. De tijd om voor eens en voor altijd met links af te rekenen, buiten en vooral binnen mijn partij, is aangebroken en daar wil en zal ik goed gebruik van maken. Dat wordt mijn erfenis en tevens de kroon op mijn werk.

Was getekend: Maxime Verhagen

zondag 5 september 2010

Ex-bestuurders verdienen het!

Vooral sinds de gemeenteraadsverkiezingen in dit voorjaar liggen de ex-bestuurders onder vuur vanwege de zgn. riante wachtgeldregelingen. Kreten als 'zakkenvullers' en 'profiteurs' zijn regelmatig te horen en ook de media gooien in dit verband maar al te graag olie op het vuur. Het Dagblad van het Noorden suggereerde afgelopen zaterdag met de kop 'Miljoenen voor afgezwaaide wethouders' dat deze groep dames en heren maar al te graag hun hand op houden, zonder daar iets tegenover te stellen. 'Legaal maar omstreden' luidt een andere kop en je moet al ver in het artikel duiken om enig fatsoenlijk tegengeluid te bemerken. Weinigen troosten zich de moeite om uit te leggen hoe het nu precies zit en waarom deze wachtgeldregelingen zo 'ruimhartig' zijn. Overigens is de maximum duur van het wachtgeld voor het overgrote deel van de voormalige politieke bestuurders teruggebracht van 6 naar 4 jaar. Het beeldvorming rond de wachtgeldregelingen van ex-bestuurders wordt m.i. negatief gekleurd door de uitwassen die breed worden uitgemeten in de pers. Deze wordt vnl. veroorzaakt doordat er een minimum wachtgeldduur bestaat van 2 jaar, waardoor een politicus die na enkele maanden, al of niet noodgedwongen (vertrekreden speelt geen rol in de wachtgeldregeling) afstand moet doen van zijn bestuurdersbaantje en elk geval 2 jaar kan genieten van de uitkering. Zelf Philomena Bijlhout die voor de LPF slechts enkele uren als staatssecretaris werkzaam was geweest ontving vervolgens nog ruim 2 jaar wachtgeld onder het vorige regime.

Ik ben voor een ruimharige regeling voor ex-politici. Er is geen baan die zo riskant is als die van politiek bestuurder. Je bent namelijk niet alleen afhankelijk van je eigen kwaliteiten, maar ook en misschien nog wel meer van de luimen van de raad of je eigen fractie. Het zijn niet alleen de zwakke wethouders die het veld moeten ruimen, ook goede en misschien wel te goede wethouders worden sinds de invoering van het dualisme te snel de wacht aangezegd. Een onderzoek uit 2008 weest uit dat ex-wethouders moeilijk aan de bak komen na hun bestuurlijke carrière. Zeker waar het wethouders betreft uit middelgrote en kleinere gemeenten. Verder is er vrijwel geen baan te vinden waarin je zoveel uren moet maken als wethouder. Vergaderen, inspraakavonden, dossiers lezen, spreekuur en wat dies meer zij, zorgen ervoor dat werkweken van meer dan 70 uur geen uitzondering zijn.
Als je je maatschappelijke carrière inruilt voor een politieke dan moet je veelal in de salarissfeer een veer laten, maar uit idealisme om iets te betekenen voor de inwoners van je gemeente of land is dat meestal niet zo'n probleem. Veel mensen hebben dat er graag voor over. Wat de kandidaten onzeker en ongerust maakt is de onzekerheid over de toekomst. De politiek biedt namelijk geen enkele zekerheid.

Die onzekerheid over de toekomst mag van mij derhalve best een goede compensatie hebben en daarom ben ik van mening dat een wachtgeldregeling die tegemoetkomt aan bestuurders die de zekerheid van een bestaan bij de overheid of in het bedrijfsleven inruilen voor de onzekerheid van de politiek best heel genereus mag zijn.
Het gehuil over die zgn. 'riante' wachtgeldregeling is mijns inziens dus ook te gemakkelijk en zeer ongepast.

Tot de volgende beschouwing,

de Secretaris